Heb uw naasten lief…

Door Mary Morgan en Rob de Greeuw

Haar ogen staarden hem uitdrukkingloos aan, maar toch voelde het alsof haar bittere verwijt hem verlamde. Hij had geen idee hoe lang hij daar al ongelovig op haar neer stond te kijken. Hij kon niet begrijpen dat een leven zo gemakkelijk uit het zijne kon verdwijnen. Een enkele steek met het lange broodmes uit de keukenla was voldoende geweest om haar het zwijgen op te leggen. Het mes stond rechtop midden in haar maagstreek. Het bloeden was gestopt en op een beangstigende manier vond hij dat een geruststelling.Vingerafdrukken
Hij waste grondig zijn bebloede handen en pakte een handdoek, hield de helft ervan onder de hete kraan en spoot er een sterk schoonmaakmiddel op. Hij boog zich over haar heen en kokhalsde bijna van de geur van haar parfum die zich met die van haar dood had vermengd. Haar lichaam schokte toen hij het mes aanraakte. Hij had gedacht dat het voldoende zou zijn de vingerafdrukken van het heft te vegen, maar nu zag hij zich genoodzaakt het mes helemaal uit haar te trekken. Daarna legde hij het, schoon, terug in de la.

Alibi
Zijn zus Tessa zat voor haar wekelijkse bezoekje in de huiskamer bij hun moeder. Hij kon het gemurmel van hun stemmen en het gerinkel van het theeservies horen. In een moment van besluiteloosheid keek hij nog eens goed om zich heen. Zoals gewoonlijk was de keukendeur op slot. Hij opende de deur en stapte naar buiten. Wanneer hij zich normaal gedroeg zou niemand hem opmerken. Hij haastte zich door de steeg achter de huizenrij, sloeg de hoek om en ging door de voordeur weer naar binnen.

‘Peter,’ zei zijn zus verrast, toen hij de huiskamer binnenkwam en zijn jas uitdeed. ‘Je bent vroeg.’ ‘Ik moest nog iets regelen voor de verhuizing.’ Onbewogen keek hij beide vrouwen aan. ‘Is er nog een kop thee voor me?’ Ze wierpen elkaar een blik toe waarvan hij de betekenis niet kon doorgronden. ‘Natuurlijk is er nog thee,’ zei Tessa bereidwillig. ‘Ik haal even een kopje voor je.’ Hij ging tegenover zijn moeder zitten en luisterde naar de geluiden van zijn zus. Haar voetstappen in de gang, het openen van de deur naar de keuken. Haar gil…

Er klonk een harde dreun. Peters moeder stond op uit haar stoel. Snel ging het allemaal niet meer. Voetje voor voetje schoof ze in de richting van waar het geluid vandaan kwam, de keuken.
Tessa lag op de grond, net zo onbewogen als de dode vrouw. Van het gezicht van Peters moeder was niets af te lezen. Of toch wel iets. Een blik van herkenning toen ze naar de dode vrouw keek. Peter bukte zich over zijn zus en wuifde met zijn hand vlak over haar gezicht. Ze kwam weer bij. Aan het braaksel op haar kleding kon Peter precies zien wat ze gisteravond had gegeten. Koken kon ze blijkbaar nog steeds niet, want erg smakelijk zag het er niet uit.

“Hoe komt die vrouw hier,” sprak moeder en ze keek Peter aan. “Hoe moet ik dat nu weten? Ik ben er net.” “Wie is ze?” zei Tessa hijgend en ze kokhalsde weer. “Ik ken haar niet,” zei Peter, alsof hij betrapt was door zijn vrouw terwijl hij aan het flirten was. “Moeten we de politie niet bellen?” “We kunnen beter papa bellen,” zei Tessa. “Maar papa is verkeersagent,” lachte Peter. Tessa keek naar haar lachende broer. “Hou op met die stomme grapjes. Er ligt hier een lijk. Wie denk je dat de politie als eerste zal verdenken?” Weer werd haar maag samengeknepen, gal werd omhoog gestuwd en ze kokhalsde. Maar er kwam niets. Alleen maar pijn. “Goed, ik bel papa.”

De telefoon ging eindeloos over. “House of Commons,” klonk het uiteindelijk. “Met Peter Pierce. Ik ben op zoek naar Jack Pierce.” “Ik probeer u met zijn secretaresse door te verbinden.” Peter had het directe telefoonnummer van zijn vader, die maar weinig mensen hadden, ingetoetst. Blijkbaar zat hij niet achter zijn bureau. Maar voordat hij dat tegen de receptioniste kon zeggen, werd hij alweer doorverbonden. “Met het secretariaat van de Leader of House of Commons,” klonk het. “Met Peter Pierce. Ik bel voor Jack Pierce.” “Meneer Pierce zit op dit moment in een vergadering.” “Ik ben zijn zoon. Ik moet hem nú spreken. Het is heel belangrijk, haal hem maar uit de vergadering.”

De vader van Peter was niet echt een verkeersagent. Hij was de voorzitter van de House of commons, dat gezien werd als het lagere huis van de Engelse politiek. Niet het hoogst haalbare in de politiek. Veel mensen keken er dan ook op neer. Peter noemde zijn vader dan ook vaak voor de grap de verkeersagent van Engeland.
Er klonk gestommel aan de andere kant van de lijn. “Jack Pierce.” “Met mij, pap.” “Het mag wel heel belangrijk zijn als je me uit deze meeting haalt.” “Dat is het ook. Er ligt een lijk in de keuken en het is een vrouw.”

Jack Pierce kwam binnen via de achterdeur. Hij keek naar de dode vrouw en herkende haar onmiddellijk. De journaliste was een paar maanden geleden bij hem thuis geweest voor een interview. Een heel vervelend interview. “Patsy Collins,” fluisterde hij. “Wie? ” vroeg moeder. “Ze is een paar maanden geleden hier langs geweest voor een interview. Je hebt haar kort ontmoet, maar je moest weg. Je had die afspraak bij de pedicure. Peter is er wel bij gebleven. Het was nogal een naar gesprek. Geen idee hoe ze er achtergekomen was…” “Ze neemt het mee in haar graf,” zei Peter. Zijn vader keek hem aan. “Peter, zeg me dat je hier niets mee te maken hebt. Peter…Peter…O, mijn God.”

“Ze zou ons geruïneerd hebben, papa.” “Dit…” Jack Pierce slikte.”Dit ruïneert ons.” “Ons? Jou zul je bedoelen.” Karen priemde met haar wijsvinger naar haar echtgenoot. “Het ruïneert je politieke carrière waar alles altijd voor aan de kant moest. Zelfs onze andere dochter, omdat ze niet in jouw perfecte plaatje paste.” “Ik zal het oplossen,” zei Jack. “Ja, los dit maar op. Zoals je alles oplost.” Jack pakte zijn mobiel. Hij had nog wel wat kennissen bij MI-5.

1 gedachte over “Heb uw naasten lief…”

Plaats een reactie

Ik accepteer de Privacy Policy

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.