Ik ben mijn stem kwijt. Een situatie die een stuk ernstiger is dan het op het eerste gehoor klinkt. Ik ben namelijk een diskjockey. Niet zo’n mongool met twee linkerhanden die plaatjes aan elkaar mixt. Nee, met mijn gevatte opmerkingen wist ik elke zaterdagochtend een miljoenenpubliek aan de radio te kluisteren. Ik was een ster in het neerzetten van de juiste sfeer. En nu ben ik niets meer.
Ik kijk naar mijn gevoelens die ik zojuist heb opgeschreven. Het past precies op het bierviltje. Ik schuif het weer terug naar de kastelein die het me gaf. Hij heeft er recht op meer te weten over zijn zwijgzame stamgast. Zeker op dit tijdstip, op klaarlichte dag. Ik pak een volgend bierviltje. “Zelfingenomen hè?” schrijf ik erop. Fred, de kastelein, haalt zijn schouders op. Hij schuift me een nieuwe bier toe. Vriendelijk gebaar ik hem het bierviltje terug te geven. “Ik dacht al, heb je dat speciaal voor mij geschreven.” Ik houd het woord therapie in hoofdletters in de lucht.
“Dus daar ga je elke week naar toe?” Ik knik.
“Je staat er ook echt achter zo te zien.” Nu is het mijn beurt de schouders op te halen.
“Eis vrouw anders echtscheiding” staat er op het volgende bierviltje te lezen.
Zelfs zonder spreekvermogen bleek ik thuis nog prima in staat de sfeer neer te zetten. Alleen wist ik daarmee niemand aan me te kluisteren.
Vandaag wil de therapeute graag mijn gevoelens op papier zien in mijn eigen bewoordingen. Alcohol is tegenwoordig mijn nieuwe moedertaal dus ik vond dat mijn gevoelens op een bierviltje terecht móesten komen. Deze nieuwe verslaving moet mijn volgende therapie maar worden besluit ik als ik het lege glas terugschuif. Ik sta op. Het is tijd voor de wekelijkse sessie in een poging te redden wat er te redden valt.
Een uur lang instemmend knikken blijft fysiek een zware opgave. Geestelijk kan ik het allemaal steeds beter aan. Ik voel me al een stuk minder vermoeid dan na de eerste therapeutische sessies vol slap geouwehoer. Ongetwijfeld bedoelen ze dat met de kracht van herhaling.
Het warmste straatje van de stad is gelukkig dichtbij. Misschien dat ze daar mijn nekspieren weer wat losser kunnen krijgen. En wie weet hoe los ze zelf zijn.
“We zijn in een half jaar tijd nog niet veel opgeschoten,” had mijn therapeute gezegd. Aan mijn stembanden was ik al een paar keer zonder resultaat geopereerd dus het móest psychisch zijn.
“Je moet het een plekje geven,” zei ze vandaag. Dodelijk.
En “je moet iets anders zoeken dat je leuk vind om te doen.”
Van mij kun je aan het gas, had ik gezegd. Dat durfde ik makkelijk. Er kwamen toch geen klanken uit mijn keel.
Uiteraard gaf ze ook wel enkele tips waar ik wel wat aan had. “Niet laat naar bed, geen alcohol en vergeet vooral je fruit niet.” Allemaal zaken waar ik nu net geen afstand van kan doen. Vanmiddag was beslist een dieptepunt in onze relatie.
Ik loop de kroeg binnen. “En?” vraagt Fred. Ik pak een bierviltje. “Dieptepunt” schrijf ik erop. Ik neem zuchtend plaats op een barkruk. Natuurlijk krijgt mijn vrouw weer te horen dat ik koppig ben, niets wil aannemen, blijkbaar nog steeds niet echt mijn best wil doen. Onder hartsvriendinnen stelt het beroepsgeheim niet zo heel veel voor.
Ik voel mijn nek weer opspelen. “Masseuse?” vraag ik op zwijgzame wijze. Fred tikt Lara aan. We gaan samen naar boven. Ik doe mijn kleren uit. Mijn slip blijft aan. Lara wrijft haar handen langzaam warm. Ik voel het amper als ze mijn huid aanraken. Voorzichtig begint ze mijn nek te masseren. Ik steek mijn duim op ten teken dat ze de druk nog wat mag opvoeren.
Langzaam stroomt de pijn weg. Ik voel haar handen al zoeken naar een volgend knelpunt. Ze stranden bij mijn billen. Haar zachte tepels maken contact met mijn rug. Ik draai me om. Woordeloos uit ik mijn genot die ze geeft met haar tandeloze mond. Dit is de beste therapie voorhanden. Ik loop weer naar beneden en ga naar huis.
Ik moet op zoek naar een andere manier om uiting te geven aan mijn zeggingskracht. Met deze gedachte word ik wakker en het wil me maar niet loslaten dat dit wellicht mijn stem terug zal geven.
Het ontbijt beleef ik zwijgzaam. De kinderen praten honderduit zoals ze altijd doen ongeacht het tijdstip. Het lijkt zo kort geleden dat ik me er nog volop in mengde. Een paar maanden geleden kwam ik er nog wel eens tussen met een hese kreet. Dat heb ik maar snel afgeleerd. Ik kan me bijna niet meer herinneren hoe het is begonnen. De kriebel in de keel, het vele hoesten, het overslaan van mijn stem. Alsof ik net de baard in de keel kreeg.
Duizend-en-één oplossingen worden vanochtend weer aangedragen door mijn twee schatten van tienerdochters; wat ik kan doen om mijn stem weer terug te krijgen. Ik luister er net als alle voorgaande ochtenden nauwelijks naar. Ik maal het twee dagen oude taaie brood net zoals mijn hersenen maar blijven malen; hoe ga ik nu weer invulling geven aan deze dag. Er was een tijd dat vierentwintig uren in een etmaal schromeloos te kort bleken. Nu lijkt zelfs het tijdsbestek van een enkel uur een eeuwigheid. Ik sleep me maar voort, van nieuwsbulletin naar nieuwsbulletin. Misschien moet ik maar stoppen met luisteren naar de radio. Het maakt het allemaal nog pijnlijker. Door de lelijke stemmen, vooral die op zaterdagochtend, het gebrek aan spontaniteit, inlevingsvermogen en de in het oor springende versprekingen.
Langzaam verspringt de ochtend toch naar de middag. Mijn dochters komen alweer luidruchtig uit school. Een half jaar geleden was ik nog graag alleen om mijn uitzendingen tot in den treure te analyseren. Iedereen moest stil zijn. Nu hoor ik het liefst de hele dag hun stemmen.
“Pap, kom eens kijken wat ik op school heb gemaakt,” zegt mijn dertienjarige schoonheid vol enthousiasme. Ik verwacht een openklikkende schooltas. Ze leidt me echter mee naar de computer. www.destemvanmijnvader.web-log.nl tikt ze in. Daar staat mijn verhaal. Ik kijk haar aan. In een paar vlugge handbewegingen leert ze me hoe je een nieuw bericht aanmaakt en ik tik: “Hallo, mijn naam is Sjors.”