Site pictogram IndebanvanNL

Voor romantiek is geen plaats op deze wereld

Zaterdagochtend, tien uur dertien

Mijn gedachten werden beheerst door koffie. Ik had cafeïne nodig, heel erg zelfs. We waren gehaast vertrokken en hadden geen tijd gehad voor onze dagelijkse shot. Als een van de weinige verslaafden in dit land hadden we namelijk alleen de beschikking over een ouderwets koffiezetapparaat. Zo’n apparaat dat er een kwartier over doet twee kopjes koffie uit de reeds gemalen bonen te persen. Vandaag zou daar echter verandering in komen en zouden we, net als iedereen, eindelijk de trotse eigenaren van een Senseo worden. Binnen tien seconden een kopje koffie, we zouden van gekkigheid niet weten wat we met onze tijd moesten doen.
Toen we eindelijk wegreden, bleek de benzinemeter op een gevaarlijk dieptepunt te staan. Amper een kilometer verder stonden we dus alweer stil om te tanken. De Fiat Brava nam de brandstof dankbaar in ontvangst. Petra draaide de benzinedop weer op de auto en liep naar binnen om af te rekenen. Mijn blik volgde haar maar bleef steken bij de kassa.
Zou het door de leeftijd komen dat ik echt op de meest vreemde plaatsen met mijn verleden geconfronteerd werd? Ondanks dat ik haar al jaren niet meer had gezien herkende ik Monique onmiddellijk als het meisje achter de kassa.
Ik was blij verrast maar ook wel verbaasd, geschokt zelfs. Wat deed een pienter meisje als Monique in vredesnaam achter de kassa van een tankstation? Het kon niet anders dan een bijbaantje zijn. Maar wat moest iemand van haar leeftijd met een bijbaantje. Wat deed ze er dan naast?
Door het raam zag ik een bejaarde man met Monique flirten. Ze ging er in mee. De klant is tenslotte koning. Petra kwam teruggelopen, weer een flink aantal euro’s lichter. De bejaarde man liep schokkerig achter haar aan. “Die oude man zat gewoon te flirten met dat meisje achter de kassa,” zei ze terwijl ze instapte. “Echt?” “Hij komt er heel vaak, vertelde ze. En dan maakt hij allerlei toespelingen.” “Triest.” De muziek vulde de stilte in de auto. “Ik ken haar,” zei ik,”Van vroeger. Met nog twee jongens en een ander meisje vormden we de hanggroepjongeren van de haven.” “Was jij een hanggroepjongere vroeger? Ik ben geschokt, Jasper.”

Dinsdagavond, zeven uur twee

Ik had mijn jas al aan en pakte de acceptgiro’s van de tafel. Als ik ze nu niet weg zou brengen, zou de deurwaarder nog voor het weekend voor de deur staan. Althans zo stelde ik het me voor. Het was mijn stok achter de deur. “Gooi je gelijk een likje benzine in de auto?” vroeg Petra, terwijl ik naar de voordeur liep. “Neem je mobiel maar mee voor het geval je zonder komt te staan. Het lampje brandt namelijk al.” Ik keek door het raam naar buiten. Geen deurwaarder. Ik was nog op tijd. Na het starten van de motor sloeg de twijfel even toe. De benzinemeter stond wel heel erg laag. Eerst maar tanken dan? Ach, voor die paar honderd meter zat er vast nog genoeg benzine in de tank. Ik bracht de acceptgiro’s weg en reed in de richting van het tankstation. Ik dacht aan het weerzien met Monique afgelopen weekend. Zou ze vanavond werken?
Er bevonden zich een handvol benzinestations in de directe omgeving. Maar bijna iedereen koos altijd voor het station waar ik nu onderweg naar toe was. De prijzen lagen tien procent lager en er was een voor Nederland ongekende service. Je hoefde namelijk niet zelf te tanken. Zodra je uitstapte stond er iemand gereed om de pomp te bedienen. Ideaal als je geen vuile handen wilde krijgen. En vuile handen daar had ik een enorme hekel aan.
Ik stapte uit. Er kwam echter niemand aanlopen.Ik had me altijd afgevraagd waarom deze bijzondere service verleend werd. Vereisten de benzinepompen een speciale handeling? Ik bekeek de uit de jaren zestig daterende vormgeving van de benzinepompen aandachtig en draaide de benzinedop van de auto los. Net toen mijn hand naar de slang reikte, kwam er iemand aanlopen. “Hoi Monique,” zei ik. Haar blik, gericht op de grond, kruiste de mijne. Ze was altijd wat aan de forse kant geweest. Met het verstrijken van de jaren was dat niet veranderd.Gelukkig gold dat ook voor haar vrolijke karakter. Toendertijd werkte het als een magneet en ook nu, jaren later, toverde het een veelbetekende glimlach op mijn gezicht.
Ze kneep haar ogen samen. “Je gezicht komt wel vaag bekend voor. Wacht eens, ik heb met jouw zus op turnen gezeten, niet?” Ik stond perplex, was stomverbaasd. Totaal verbouwereerd, niet wetende wat te zeggen, knikt ik aarzelend. “Sabine heette ze en wat is jouw naam ook alweer?” “Jasper,” stamelde ik. “Dat je mijn naam nog weet. Volgooien, Jasper?” “Tot het randje.” Ze pakte de slang en stopte hem in de benzinetank.
“En hoe is het met nou met jou. Alles goed?”
“Helemaal.”
“Getrouwd? Kinderen?”
“Twee.”
“Jeetje.”
Het bleef even stil.
“Tank je hier wel vaker?”
Goh. Dus dit was de gespreksstof van tankpompbedienden. Ik was nog steeds in shock dat ze me niet herkend had, uitsluitend als de broer van een meisje waar ze mee geturnd had. Ik keek naar haar borsten. Het deed me terugdenken aan die keer dat ze me mee vroeg toen ze een bikini ging kopen. Alleen wij tweetjes. Ik mocht dan wel niet mee het pashokje in om te kijken of hij haar goed stond maar het was voor mij toch een bevestiging, het laatste zetje dat ik nodig had om haar regelmatig op romantische wijze te verrassen. Iets wat alleen maar pijn opleverde. Maar niet zoveel pijn als nu. Het had gewoon allemaal geen indruk gemaakt.
Gelukkig was de tank vol. Ik liep naar binnen om af te rekenen. Monique liep achter me aan. Achter de kassa werd een meisje gemasseerd door een wat vadsige jongen. Verder was er niemand in de winkel aanwezig. De jongen liet het meisje los. “Wie is de volgende?” zei hij, niet doelend op mij.
Hij liep naar de kassa en rekende met me af. Ik zei Monique kort gedag en rende bijna naar de auto. Door mijn oncontroleerbare voet veranderde de gezinsauto in een racemonster. Hoe meer ik aan vroeger dacht hoe vaker ik het gevoel kreeg dat ik het grootste gedeelte van mijn leven aan de zijkant had gestaan. Dat ik er niet aan had deelgenomen, alleen maar aanschouwd. Alles wat ik heb meegemaakt, had zich blijkbaar alleen maar in mijn hoofd afgespeeld. Mijn leven begon pas toen ik mijn vrouw ontmoette. Eindelijk had mijn leven betekenis voor iemand. Een gevoel dat versterkt werd toen de kinderen geboren werden. Alleen Monique paste niet in het plaatje. De herinneringen aan Monique stonden alleen zo scherp op mijn netvlies gebrand. Waarom deed ze alsof ze me niet herkende? Had ze soms een muur om zichzelf heen gebouwd. Was ze soms stiekem al jaren gek op me? Ik dacht aan de bos rozen die ik eens voor haar gekocht had. Een van mijn beste vrienden vertelde dat ze die woedend in de sloot had gegooid. Duidelijker kan het toch niet zijn? Maar iets blokkeerde haar overduidelijk terug te denken aan haar jeugd. Ik trapte op de rem. Ik moest het weten. Een woeste draai aan het stuur liet de koplampen van de auto in tegenovergestelde richting wijzen. Ik gaf gas, terug naar het tankstation.
Monique keek verrast op toen ze me zag. Ik onderbrak de massage van de jongen ruw en greep haar hand. “Kom mee.” Buiten hijgde ik van de inspanning. Mijn adem vormden wolkjes in de buitenlucht. Het was koud, totaal niet aangenaam om hier te vertoeven. “Monique,” zei ik en pakte haar beide handen vast,”Ik ben veel meer dan de broer van Sabine waar je mee turnde. Herinner je dan helemaal niets meer van wat we meegemaakt hebben? Je bent op m’n verjaardag geweest, we spraken altijd af in de haven, ik ging mee een bikini kopen, ik heb een bos rozen voor je gekocht…” “Waar dan?” “Nee, toen! En jij gooide ze in de sloot!” Ik zag aan haar ogen dat ze het zich herinnerde. “O, nou weet ik het weer. Jasper, mafkees. Je bent nog niets veranderd, onverbeterlijke romanticus. Daarvoor is toch geen plaats in deze wereld.” Ik hijgde. Liep terug naar de auto. Ik dacht terug aan haar woorden. Voor romantiek is geen plaats in deze wereld. Wist zij veel.

Ik ken een plek
waar liefde huishoudt
en romantiek de dagen vult.
Vlinders fladderen daar vrij rond,
temidden van passie.
Ik reed terug naar huis.

Mobiele versie afsluiten