Je vrijdagavond doorbrengen in De Nieuwe Anita, ik kan het iedereen aanraden. Deze keer was de aanleiding een avond in je moerstaal. De eigenzinnige singer/songwriters Lotte van Dijck, Ibo Bakker, Jeroen Kant en Daan Hofman, stonden garant voor een avondvullend programma in het Nederlands. Aan Lotte van Dijck de eer om het spits af te bijten. Daan Hofman, die de avond aan elkaar praatte, introduceerde Lotte van Dijck als de engel van singer/songwritend Nederland. En inderdaad, met haar stem maakte Lotte van Dijck hier zeker aanspraak op.
De ganse kroeg was muisstil. Mogelijk was dat de invloed van de jenever die de eerste veertig gasten hadden gekregen. Met een droge bek luisterden we aandachtig naar de sterk melodische zanglijnen van Lotte van Dijck die een mooie aanvulling waren op de gitaarbegeleiding, die ze overigens zelf verzorgde. Het veranderde De Nieuwe Anita in een klein paradijs. Al werkte het interieur daar mede aan mee. De huiskamer-achtige uitstraling en kleine prijsjes gaven je eerder het gevoel thuis te zijn bij familie, dan dat je in een kroeg zat.
Afdalen naar de kelder van De Nieuwe Anita
Het vervolg van de avond in je moerstaal vond plaats in de kelder van De Nieuwe Anita. Het werd er gelijk een stuk luidruchtiger op. Troubadour Ibo Bakker had maar wat moeite om boven de in grote getale gemaakte cocktails (met ijs!) uit te komen. Het sterke punt van Ibo Bakker is zijn veelzijdigheid. Begon hij als een marktkoopman die zijn citroenen aanprijs, even later waanden we ons in Spanje door zijn Flamenco aanslag op de gitaar. Ook draaide Ibo Bakker op deze avond zijn hand niet om voor een Russische Kalinka. Bij het nummer Nacht, door Ibo Bakker geschreven voor zijn vader, was het publiek eindelijk stil. Waarschijnlijk denkend aan de sterfelijkheid van hun eigen vader.
Jeroen Kant maakte alleen al indruk met zijn machtige gitaar. Met een overdonderende introductie (“Zonde van je geld om hier doorheen te lulllen”) en een succesvolle publieksparticipatie had Jeroen Kant de zaal al snel op zijn hand. Helemaal toen hij de verse tattoo van een aalscholver op zijn rug toonde. Moet vast lekker zitten zo’n gitaarband als je net een aantal uren in de tattooshop hebt doorgebracht. Live viel op hoe sterk de liedjes zijn op De Lafaardkapitein, het album van Jeroen Kant.
Uiteindelijk was het de beurt aan Daan Hofman, die de hele avond aan elkaar had gepraat, om zichzelf te introduceren. Hij adviseerde het publiek om vooral veel te drinken, weinig te praten en vooral geen cocktails te bestellen zodat hij niet hoefde te concurreren met het geluid dat de de ijsmachine produceerde. Hoogtepunt van de set van Daan Hofman was De Sjacheraar, een held in de jaren ’70, die in de jaren ’80 underground ging en tegenwoordig mesjogge wordt verklaard in wat een wegwerpcultuur is geworden.
De avond in je moerstaal in De Nieuwe Anita liet zien dat er niet eens zo heel veel voor nodig is om de Nederlandse maatschappij van, pak hem beet, 50 jaar geleden, terug te krijgen. Mijn familie is er opeens weer een stuk groter door geworden.